AR punten
14 Mei 1940
Navigatie
Stadskaart
Over
Contact

Op 14 Mei 1940 van 13.27 uur tot ongeveer 13.40 uur, bombardeerden Duitse bommenwerpers Rotterdam. De bommen en de daaropvolgende verwoestende brand vernietigende het merendeel van het stadscentrum. Ongeveer 800 tot 900 mensen stierven, waarbij er ook 2000 gewond raakten. Zo’n 80.000 mensen raakten hun huis kwijt. Rond die tijd was dat zo’n 12,8% van het inwonersaantal in Rotterdam. Het bombardement zorgde uiteindelijk voor de overgave en capitulatie van Nederland.


Op 10 Mei 1940 rond 3:55 uur s’nachts, stak het Duitse leger de Nederlandse grens over. Dit wordt gezien als het begin van de tweede wereldoorlog in Nederland.

Het lukte op 10 Mei, zowel het Nederlandse leger als de mariniers niet om de Maasbruggen in te nemen en ook het Duitse leger lukte het niet om de bruggen te veroveren. Dit resulteerde in een 4-daags gevecht, ook wel de “Strijd om de Maasbruggen” genoemd.

Destijd waren er zo’n 7000 Nederlandse militairen gestationeerd in Rotterdam. De meesten waren echter nog in training of ze werkten op andere militaire afdelingen. Ook waren er zo’n 450 mariniers in de stad en ook daarvan was het merendeel nog in training.

Kort nadat het Duitse leger zich op het Noordereiland gepositioneerd had, trokken ze zich terug in het “Nationale Levensverzekeringsbank” gebouw. Het Nederlandse leger nam positie aan in “Het Witte Huis” en in het “Maashotel”. Het Duitse leger wist het Maashotel op te blazen. Op de eerste dag van het gevecht, vuurden twee Nederlandse marine schepen naar het Duitse leger. Het eerste schip werd geraakt tijdens een luchtaanval en het tweede vertrok nadat de munitie op was. Een torpedobootjager (een oorlogsschip), werd beschoten door een Nazi bommenwerper en zonk.

Tussen 11 en 12 mei, werden meer Nederlandse troepen naar Rotterdam gestuurd. Dit keer zo’n 3500 man aan infanterie (militairen te voet). Nederlandse bommenwerpers vlogen vanuit Schiphol airport naar Rotterdam en mikten op de Willemsbrug, waarbij ze per ongeluk enkele gebouwen op het Noordereiland raakten. De volgende dag voerden Duitse bommenwerpers een aanval uit op vliegveld Waalhaven. Ook deden ze meerdere gerichte bomaanvallen op verschillende locaties, waaronder de Marinierskazerne Oostplein. De mariniers konden het gebouw tijdig ontvluchten.

Door de voortdurende strijd, raakten de bewoners van het Noordereiland hun huizen kwijt, werd voedsel schaarser en door gesprongen leidingen kwam er een gebrek aan drinkwater. De bewoners dienden een verzoek in bij de Duitse bezetting om het Noordereiland te mogen verlaten, maar dit verzoek werd afgewezen. Wel mochten kinderen onder de leeftijd van 10 jaar met hun moeders het Noordereiland verlaten.

Op 13 mei, werd er verwacht dat het Duitse leger de stad zou binnentreden met tanks. De Nederlandse troepen planden een tegenaanval, maar doordat het infanterie bataljon niet op tijd arriveerde, werden opnieuw de mariniers ingezet. Heen en weer, probeerde de Duitse bezetting hun positie te verdedigen en probeerden de Nederlandse mariniers zich steeds verder richting het bezette Nationale Levensverzekeringsbank gebouw te bewegen. In deze strijd zijn er doden en enkele gewonden gevallen. De mariniers besloten zich terug te trekken. Echter raakten enkele van de mariniers geïsoleerd van de rest. Ze vonden beschutting onder het wegdek en hier bleven ze tot de volgende dag zitten. Na het bombardement werden zij door het Duitse leger uit hun schuilplaats gehaald om zich over te geven. Later bleek, dat de Duitse bezetting op het Noordereiland de intentie heeft gehad zichzelf over te geven.




Op 14 mei, ontving de Nederlandse commandant Kolonel Scharroo op de ochtend een ultimatum, verstuurd door de Duitse luitenant generaal Schmidt. In dit ultimatum stond dat Rotterdam verwoest zou worden als ze zich niet zouden overgeven, ze krijgen hiervoor 2 uur de tijd.

De burgemeester destijds was Pieter Oud, samen met kolonel Scharroo en de gemeenteraad kwamen ze tot de conclusie dat het onmogelijk was de gehele stad veilig te evacueren binnen deze gegeven twee uur. Ze besloten dat het beter was zich over te geven om zo een bombardement te voorkomen. Echter merkte kolonel Scharroo op, dat het de ultimatum brief ontbrak aan zowel een handtekening, naam en een officiële titel. Er werd besloten dat voor het voortzetten van de onderhandelingen een document nodig was met handtekening, naam en officiele rang.

Nadat Schmidt hun bericht ontving, stuurde de Duitse luitenant-generaal een telegram om 12 uur in de middag (In die tijd waren telegrams de snelste manier van communiceren), naar de 2e Luftflotte, een divisie van de Luftwaffe. In dat telegram stond het volgende: “Luchtaanval uitgesteld vanwege lopende onderhandelingen. Keer terug naar stand-by status”. Om 12.42, ontving de divisie het telegram, maar het bericht kwam niet op tijd aan, want de bommenwerpers stegen om 11.45 al op.

Terwijl Schmidt het tweede ultimatum overhandigde, dit maal in formele vorm met handtekening, naam en rang, waren de bommenwerpers al onderweg. Het Duitse leger zou rode lichtkogels de lucht in sturen als de onderhandelingen nog bezig waren. Dit signaal zou aan de bommenwerpers kenbaar maken zich weer om te draaien. Echter had het Duitse leger alleen de zuidelijke gedeeltes van Rotterdam in bezit en de grootste troep aan bommenwerpers bewoog zich richting het noorden (54 vliegtuigen) en een kleinere divisie (36 vliegtuigen) vloog op het zuiden. Hierdoor zagen sommigen de rode lichtkogels niet, ook hing er een grote rookwolk boven het zuiden, waardoor de lichtkogels moeilijk te zien waren. Wel zag de kleinere divisie van 36 bommenwerpers tijdig de lichtkogels, waarna ze zich omdraaiden. De grotere groep van 54 vliegtuigen die zich noordwaarts bewogen hebben de luchtkogels niet gezien, waarna ze de aanval hebben voortgezet en uiteindelijk de stad verwoestten.

Tijdens het bombardement zijn er zo’n 97.000 kilo’s aan Duitse brisantbommen gebruikt. Het bombardement zorgde voor hevige branden en door een sterke wind was het onmogelijk voor brandweerlieden de vlammenzee te blussen. De grootste branden hebben tot 16 mei geduurd. Meer dan 30.000 gebouwen zijn verwoest en een totaal aan 258 hectare aan terrein werd compleet of grotendeels vernietigd.

Rond 15.30 uur, riep kolonel Scharroo een staakt-het-vuren bevel af en om 15.50 uur tekende hij de formele documenten voor de overgave van de stad. Ondertussen gaf de Duitse commandant van de Luftwaffe Hermann Göring een bevel uit voor nog een bombardement op Rotterdam tussen 19.00 en 20.00 , als de onderhandelingen te lang zouden duren. Hermann Göring wilde de capitulatie hiermee afdwingen. Om 15.30 vertrokken er meerdere bommenwerpers richting de noordelijke delen van Rotterdam. Schmidt ontving rond 17.15 dit bericht van Göring. Hij claimt vervolgens dat zijn troepen de stad inmiddels hebben overgenomen, maar dit was op dit tijdstip nog niet het geval.

De Nederlandse opperbevelhebber Henri Winkelman besluit, dat verdere weerstand zinloos is na het ontvangen van meerdere dreigementen om andere Nederlandse steden ook te bombarderen. Op 14 Mei om 19.00 uur , capituleert het Nederlandse leger. Dit met uitzondering van de provincie Zeeland (waar op dat moment het Franse leger nog tegen het Duitse leger vecht) die twee dagen later volgde. Nederland werd bezet door Duitsland. Het bombardement van Rotterdam kan gezien worden als de laatste druppel voor de overgave van het land. Nederland is bezet van 14 mei 1940 tot en met 5 mei 1945.




Rotterdam is de stad in Nederland die optisch gezien de meeste veranderingen, vernieuwingen en kenmerken van wederopbouw toont.

Vier dagen na het bombardement gaf het gemeentebestuur de opdracht aan de stedenbouwkundige Willem Gerrit Witteveen om een reconstructie plan te maken voor het herstellen van de stad. Op hetzelfde moment begonnen de puinruimers met het ruimen van al het puin en brokstukken, wat duurde tot en met november 1940. Het puin van de vernietigde gebouwen van het bombardement, werd door heel het land hergebruikt. Zoals bijvoorbeeld op bospaden in de provincies Brabant en Overijssel, maar ook om dijken te bouwen op Urk en zelfs een vliegveld in de provincie Friesland.

W.G. Witteveen’s plan focuste zich op de eerder bestaande logistieke problemen in de stad, zoals het toenemende verkeer. Dit zorgde ervoor dat enkele historische kanalen werden opgevuld, zoals bijvoorbeeld de Blaak in het stadscentrum, om ruimte te maken voor wegen en voetgangersgebieden. Echter maakten de Duitse bezetting hier op 1 juli 1942 een eind aan. Alle beschikbare bouwmaterialen en arbeidskrachten werden nu gebruikt voor de constructie van de Atlantikwall (een uitgebreide verdedigings en bunkerlinie langs de Europese kust), met als uitzondering de arbeiderswijk Wereldhaven. Doordat er nu veel braakliggend terrein leegstond, werd deze gebruikt voor de teelt van gewassen.

Door het gebrek aan goede huisvesting en een acute nood voor accommodatie voor 77.000 mensen en 5000 teruggekeerde soldaten, ontstond er een verscheidenheid aan tijdelijke huizen, winkels en kantoren. Ook werden er mensen gehuisvestigd in andere gemeentes of verbleven ze bij familie. Sommige tijdelijke woningen werden gemaakt van steen, maar de huizen in het “Drents Dorp” werden gemaakt van hout. Tijdens de hongersnood van 1944-1945 was het zo extreem koud, dat bewoners gedeeltes van hun eigen huis moesten opbranden om zich hiertegen te kunnen beschermen.

Tijdens de jaren van bezetting, was het erg moeilijk om voortgang te maken voor de wederopbouw, na de bevrijding gebeurde dit op hoge snelheid.

De stedenbouwkundige, Cornelis van Traa (hij was eerder de secretaris van Witteveen) kreeg de opdracht een moderner plan te maken. Op 28 Mei 1946 werd zijn plan “Herbouw Binnenstad Rotterdam” gelanceerd door de gemeente. Dit vernieuwende plan, was innovatief en modern, het veranderde de constructie van de gehele stad in iets wat bijna niet herkenbaar was met het verleden. Bijvoorbeeld het stadscentrum werd verplaatst en uitgebreid en ook ontstond er meer ruimte voor verkeer door een wegennetwerk vol brede wegen. De architectonische stijl werd heel modern, iets wat nog steeds hevig verschilt met andere Nederlandse steden.